Woordenlijst
Curietemperatuur
De temperatuur waarbij een overgang optreedt tussen de ferromagnetische en paramagnetische fasen.
In de natuurkunde en materiaalkunde is de Curietemperatuur (TC), of Curiepunt, de temperatuur waarboven magnetische materialen hun ferromagnetische eigenschappen verliezen en vervangen worden door paramagnetisme. De Curietemperatuur is vernoemd naar Pierre Curie (1859-1906), die aantoonde dat magnetisme verloren ging bij een kritische temperatuur.
De ferromagnetische elementen en legeringen met hun Curietemperatuur - bijv:
Materiaal | Curietemperatuur |
---|---|
Fe | 770°C |
Co | 1115°C |
Ni | 354°C |
Gd | 19°C |
AlNiCo | 850°C |
Ferriet | 450°C |
Sm-kobalt | 750 - 825°C |
Nd-Fe-B | 310 - 340°C |

Heb je nog vragen?
Geschikte producten voor uw meting
Toepassingsvoorbeelden

Hier wordt de transformatie-energetica van een staal (SAE 107) gepresenteerd. Bij 751°C overlappen twee FaseovergangenDe term faseovergang (of faseverandering) wordt meestal gebruikt om overgangen tussen de vaste, vloeibare en gasvormige toestand te beschrijven.faseovergangen elkaar. De toename van de warmtestroom tot 735°C is te wijten aan de Curie-overgang (verandering in magnetische eigenschappen). Een verandering in de kristalstructuur (bcc naar fcc structuur) veroorzaakt de grootste piek. De structuurverandering is verbonden met een enthalpieverandering van 63 J/g. Smelten werd gezien bij 1367°C (geëxtrapoleerde aanvang) en gebeurde in twee stappen (pieken bij 1395°C en 1471°C). De smeltwarmte was 268 J/g. (meting met de DSC 404 F1 Pegasus®®)
IJzer
De specifieke warmtestroom van ijzer werd gemeten tussen kamertemperatuur en 1620°C. De piek bij 770°C is het gevolg van een verandering in de magnetische eigenschappen van het materiaal (de Curie-overgang). Bij piektemperaturen van 926°C en 1399°C traden twee veranderingen op in de kristalstructuur. Waarschijnlijk door onzuiverheden in het materiaal zijn deze temperaturen iets verschoven ten opzichte van de literatuurwaarden voor zuiver ijzer [1]. Smelten gebeurde bij 1534°C (geëxtrapoleerde beginwaarde). De smeltwarmte was 266 J/g. Dit is minder dan 1,5% afwijking van typische literatuurwaarden voor zuiver ijzer.
[1] Das Techniker Handbuch, Grundlagen und Anwendungen der Maschinenbau-Technik, 15. Auflage, Herausgeber Alfred Böge, Vieweg Verlag, 1999
